woensdag 11 september 2013

De kleine vrouw


De bewakervan het juwelenpaleis zuchtte. Lastig. Bewakers hebben zo hun sores. Sores waarover je met andere bewakers kan praten. Een eenzame kleine groep.
Ze kenden geheimen. Over de goud- en zilversmeden en over de juwelen die onder hun handen gecreƫerd werden.

Een apart wereldje, waar de buitenwereld wel een oordeel over had, maar die geen idee had van deze mysterieuze wereld. 

De goudsmeden die gonzend als bijen door de bijenkorf zwermden waren niet altijd in een goed humeur.
Klagen over het zogenaamde edelmetaal dat ze in handen kregen. Dit was toch geen kwaliteit. De grote bazen verwachten maar steeds dat je er prachtsieraden van maakt, maar hoe kan dat als je grondstoffen krijgt waar je zelf ernstige twijfels over hebt. De directeur verwachtte ook nog eens dat er soms edelstenen in verwerkte. Wist hij wel hoeveel extra werk dat was?

Ook de zilversmeden mopperden wel eens. Ja, ze werden vaak gezien als minder. Goudsmeden waren vaak elitair. Zij werkten met het duurste edelmetaal, het edelmetaal met naam. Nuffig liepen ze door het bedrijf, verzuchtend dat ze het erg zwaar hadden. Tegelijkertijd liepen ze te klagen dat hun goud meer op zilver leek.

Een kleine vrouw, liep onopvallend door het paleis. Niet elke dag. Ze probeerde niemand voor de voeten te lopen. Bescheiden.
Hard werken deed ze. Voor de zilversmeden. Bij de zilversmederij zat ook een bijou afdeling. Ook daar zette ze zich in.

Eerder werkte ze in een kleiner paleis waar iedereen elkaar kende. Het was vlak bij haar huis, al was het grotere paleis haar wel bekend.
Toen het kleinere paleis niet meer mocht blijven bestaan van de keizer die in dit deel van het land de dienst uitmaakte, moest ze verkassen. Wat was dat in het begin lastig geweest. Er werkten een paar goud- en zilversmeden die haar lieten merken dat ze anders moest gaan werken. Terwijl haar klanten altijd zo tevreden waren geweest. De juwelen die zij ontwierp, verfijnde en afleverde waren van ongekende kwaliteit. Extra blinkend, alsof ze meer zelfvertrouwen hadden gekregen van al het poetsen dat deze vrouw deed.

Veel te bescheiden. Langzaam wende ze aan de grotere omgeving. Ze kreeg de verantwoordelijkheid over een verzameling ruwe edelstenen. Velen zagen er niet de waarde van. Zij wel. Heel veel tijd stopte ze in haar werk. Ze bekeek de ruwe edelstenen van alle kanten. Las erover, zocht uit waar ze vandaan kwamen en wat hun eigenschappen waren. Het gerucht ging dat ze zelfs tegen ze praatte en daardoor nog meer over de edelstenen te weten kwam.
Ja, dit kostte haar uren en uren van haar tijd. Full time werken volgens de principes van het edelsteenpaleis was geen mogelijkheid. Part time, met full time inzet. Heel apart.
Dit zorgde ervoor dat de edelstenen die zij afleverde in een paar jaar tijd flink in waarde gestegen waren en de andere zilversmeden in de leer gingen bij de kleine vrouw.
De kleine vrouw groeide. Niet letterlijk. Ze bleef verfijnd klein en iedereen schatte haar ook altijd jonger. Hoe deed ze dat?
Persoonlijke aandacht. Warmte doet edelstenen goed. Ze gaan er door schijnen en je ontdekt steeds meer facetten van de edelsteen als je ze in het licht zet.

Sommige edelstenen worden gevonden in donkere spelonken. Gevaarlijke omgevingen. De kleine vrouw zorgde dat juist deze edelstenen op een warme plek kwamen. Vol licht, vol warmte.

Sommige edelstenen waren moeilijk te bewerken. Zo erg beschadigd dat je er weinig meer mee kon doen. Soms was de kleine vrouw dan van slag of sliep er een nacht minder door.
Ook waren er gewone stenen tussen. Dan kon ze praten wat ze wilde, maar dan kwam er niets moois uit. Zelf zei ze dan dat ze niet streng genoeg was, want elke steen heeft toch zijn schoonheid?
Een van de bewakers sprak haar regelmatig. Zelf deed deze bewaker ook wel eens aan zilver bewerken.
Deze bewaker stelde de kleine vrouw gerust.
Niet alles is te leren. De edelstenen die zij had bewerkt, hielden altijd een kenmerk vast van de maakster. Een extra schittering, een fonkelende weerkaatsing in de zon. Onmiskenbaar geraakt door de maker.

Toen de kleine vrouw ouder werd, bleef ze bescheiden, ook al was het de andere goud- en zilversmeden al lang duidelijk welke bijzondere kwaliteiten deze kunstenares had. Ze koos voor de afdeling met zeldzame edelstenen. Soms vond ze daar exemplaren die ze nog nooit eerder had gezien. Ze hervond energie die ze bijna kwijt was geraakt.
Toch. Iets bleef het zelfde. Met veel liefde en veel geduld edelstenen slijpen, vormen en oppoetsen maakte ze de wereld een stukje mooier.
Veel had ze zelf van de wereld gezien.
Woeste bergen, witte stranden, zompige moerassen, uitgestrekte vlakten. Wat haar ontroerde waren de dieren. Kwetsbaar. Net als de edelstenen in het paleis.

Nu. Het is zo ver. De kleine vrouw zal het paleis verlaten. Ja, zo gaan die dingen. Ook al word je veel jonger geschat. Helemaal los laten zal ze niet doen. Enkele schitterende edelstenen houdt ze onder haar hoede. Nog even. Een juweel verlaat het paleis.

1 opmerking: